
Wetenschappelijke naam: Hypancistrus seideli
L-nummer: L236
Herkomst: Zuid-Amerika / Brazilië / Rio Xingu
Maximale lengte: 12 - 15 cm
Temperatuur: 26 - 31 ºC
Dieet: Omnivoor (alleseter) ~ Carnivoor (vleeseter)
Taxonomie
Order: Siluriformes
Onderorder: Loricarioidei
Familie: Loricariidae
Onderfamilie: Hypostominae
Geslacht: Hypancistrus
Soort: Hypancistrus seideli, Sousa, Sousa, Oliveira, Sabaj Pérez, Zuanon, & Rapp Py-Daniel, 2025
Beschrijving
Hypancistrus seideli is een, in februari 2025, beschreven soort welke talloze L-nummers omvat zoals L66, L236, L287, L399, L400 en de L333 (en mogelijk enkele andere L-nummers). Hij onderscheidt zich van alle soortgenoten door zijn kleurpatroon, het hoofd, lichaam en vinnen met afwisselend donker en licht patroon van wormachtige lijnen. De vorm en het aantal van de lijnen op het lichaam veranderen naarmate de dieren ouder worden en zijn ook afhankelijk van de plek waar hij leeft. Bij jonge dieren zijn deze lijnen relatief dik en minder golvend. Soms zijn de lijnen onderbroken, waardoor er vlekken ontstaan.
Bij grote, volwassen exemplaren zijn de lijnen over het algemeen veel dunner en talrijker. Daarnaast kan de basiskleur variëren van wit tot gelig en soms zelfs roze. Ook is het belangrijk om te weten dat individuen binnen dezelfde groep (populatie) al zeer variabele patronen van deze kronkelende lijnen kunnen vertonen. Deze diversiteit aan patronen en lichaamsvormen komt waarschijnlijk voort uit verschillende leefgebieden en is dus geen echt soortkenmerk.
Onderscheidende kenmerken van de L333:
De populaties die bekend staan onder L333 vallen op door een aantal kenmerken:
- - Kleur: De basiskleur is over het algemeen geler of crèmekleuriger, maar er zijn ook wel exemplaren met een witte basiskleur. In vergelijking met bijvoorbeeld L399 en L400 heeft de L333 een consistenter lijnenpatroon dat zelden in stippen verdeeld is.
- - Vorm: Hij is stomper/steviger gebouwd van kop tot staart dan de meeste andere soortgenoten en heeft een iets hoger lichaam dan bijvoorbeeld de L66 . Verder heeft de L333 een minder gevorkte staart.
Het wordt een middel grote vis van ongeveer 12 tot 15 cm.
De soort is vernoemd naar een Duitse expert Ingo Seidel. Hij is wereldberoemd geworden omdat hij jarenlang Hypancistrus (en andere soorten) kweekte en veel kennis over deze vissen deelde in boeken en tijdens zijn lezingen.
Verspreiding en leefgebied
Hypancistrus seideli komt voor in de gehele benedenloop van de Xingu-rivier. Dit is van het uiterste stroomafwaartse deel van de Volta Grande do Xingu tot de samenvloeiing met de Rio Amazonas rivier. Het leefgebied of verspreidingsgebied van deze soort is groter dan dat van alle andere bekende soorten in dit geslacht.
De soort bewoont zowel sterke stromingen aan de stroomafwaartse kant van de Volta Grande do Xingu (Midden-Xingu), evenals in langzaam stromende delen van de Beneden-Xingu-monding. De diepte waar ze in leven varieert van een paar centimeter tot meer dan 40 - 50 meter diepte.
De rotsen waarin ze voorkomen variëren in alle soorten en maten, van granietachtige rotsblokken tot sedimentair gesteente (bijvoorbeeld zandsteen).
Het lijkt er vooralsnog op dat de soort waarschijnlijk geen negatieve gevolgen zal ondervinden van de Belo Monte-dam. Het aanpassingsvermogen van deze soort blijkt uit een geïntroduceerde populatie nabij Altamira. Deze populatie is ontstaan nadat aquariumvishandelaren een paar jaar geleden daar gevangen exemplaren vrijlieten.
Er worden ook andere populaties van Hypancistrus die lijken op H. seideli aangetroffen in het stroomafwaartse deel van andere zijrivieren van de Rio Amazonas. Hun taxonomische status wordt nog onderzocht.
Dieet
Hypancistrus wordt vaak omschreven als carnivoren (vleeseters). Hoewel er weinig specifiek onderzoek is gedaan naar het dieet van Hypancistrus, suggereren darmanalyses van vier soorten dat ze niet puur vleeseters zijn. Zo is er, in wetenschappelijke literatuur (waaronder Zuanon 1999) een darmanalyse bijgevoegd bij de beschrijving van vier Hypancistrus-soorten. In hun darmen werden vooral diverse algen en detritus (organisch afval) gevonden.
In de darm van de Hypancistrus inspector werden talrijke verwerkte zaden aangetroffen (Armbruster, 2002). Bij Hypancistrus lunaorum werden bryofyten (mossen) aangetroffen en in Hypancistrus contradens werden naast voornamelijk algen en detritus ook enkele ongewervelde waterdieren aangetroffen (Armbruster et al., 2007). Dit betekend dat Hypancistrus een generalist is, maar waarschijnlijk meer aan de herbivore kant, neigt naar een plantaardig dieet.
Wat voer ik mijn Hypancistrus seideli L333?
Op basis van onderzoek in hun natuurlijke leefgebied moet het dieet in gevangenschap dan ook zeer gevarieerd zijn. Kortom: Combineer een plantaardige basis (algen, groente, detritus) met een eiwitaanvulling.
Ik voer ze voornamelijk met EBO Spirulina soft granulaat, Dr. Bassleer Biofish Food Chlorella, EBO Veggie sticks en dit soms afwisselend met Futterdose Krill soft granulaat en EBO Artemia soft granulaat.

Aquarium
Aquariums vanaf 80 cm lengte kunnen worden gebruikt om een klein groepje H. seideli L133 in te houden.
De ondergrond kan variëren van fijn zand tot grover grind. Een constructie van leistenen met ingebouwde kleine stenen en legholen is een goede manier om deze vissen de mogelijkheid te geven om zich te verstoppen en om te kweken. Er moeten altijd meer legholen of schuilplaatsen beschikbaar zijn dan het aantal vissen in het aquarium. Dit voorkomt gevechten om broed- en schuilplaatsen. Ze houden niet van fel licht en zijn over het algemeen schuwe vissen die zelden overdag, buiten de schuilplaatsen, worden gezien.
Het is belangrijk om de vissen goede watercondities te geven. 28 - 30 °C warm water, een sterke stroming, veel zuurstof via een luchtsteen en wekelijkse waterverversingen zijn belangrijk. Deze soort prefereert licht zuur water met een elektrische geleidbaarheid onder de 200 microsiemens.
Omdat Hypancistrus seideli L333 een erg vreedzame soort is, kunnen gezelschapsaquaria goed werken, als de benodigde waardes worden gegeven. Dominante vissen, die sneller bij het eten zijn dan de L333s, moeten niet samen met hen worden gehouden om voedselgebrek bij de L333 te voorkomen.
Geslachtsverschil
Net als veel andere Hypancistrus-soorten kan ook de L333 een zeer variabel kleurpatroon vertonen wat van exemplaar tot exemplaar verschilt. Dit is ook te zien bij deze twee vissen op de foto's. Kleurpatroon is geen kenmerk van geslachtsverschil.
Hoe herkent u het geslacht van de Hypancistrus seideli L333 door ze van opzij te bekijken?
Geslachtsbepaling is meestal niet moeilijk bij deze soort. Van opzij lijkt de man hoger en over het algemeen robuuster gebouwd dan de vrouw.

Welke verschillen tussen de geslachten zijn zichtbaar op het hoofd en de kieuwen?
Het hoofd van de man is groter en hij heeft meestal langere en meer odontoden op de kieuwen.


Hoe kunt u het geslacht bepalen aan de hand van de borstvinnen?
Ook de borstvinnen vertonen meer en langere odontodes bij de man dan bij de vrouw.

Hoe kunt u het geslacht bepalen aan de hand van de staart?
Bij beide geslachten zijn kleine stekels op de staart te zien, maar bij de man zijn deze meestal groter en langer.

Hoe bepaalt u het geslacht aan de hand van de lichaamsvorm van Hypancistrus (bovenaanzicht)?
Geslachtsbepaling vanaf de bovenkant is relatief eenvoudig. Vooral vrouwen met eieren vertonen een sterk gebogen lichaamslijn (U-vorm) met het breedste deel ter hoogte van de buik. In vergelijking, mannen hebben het breedste deel rond de schouders. De staart eindigt dikker bij mannetjes. Helaas heeft deze man ooit zijn staart gebroken gehad waardoor deze nu niet recht is.

Welke geslachtsverschillen zijn zichtbaar aan het hoofd van bovenaf?
Het hoofd van de man is langer en over het algemeen groter dan die van het vrouwtje.

Hoe kan ik het geslacht van de Hypancistrus seideli bepalen aan de hand van de papilla?
Ook van onderaf is de geslachtsherkenning meestal niet moeilijk. De man heeft een puntige en kleine genitale papil, terwijl de vrouw een vrij grote en ronde papilla heeft.

Voortplanting en kweken
Het kweken van deze soort is tegenwoordig vrij gebruikelijk en relatief eenvoudig te realiseren binnen de hobby. Net als andere soorten uit het geslacht Hypancistrus, is dit ook een holenbroeder waarbij de man de volledige broedzorg op zich neemt.
Om Hypancistrus seideli te laten kweken, is eerst een goede verhouding van volwassen mannen en vrouwen nodig. Het is altijd goed om iets meer mannetjes dan vrouwtjes in het aquarium te hebben. Op die manier kunnen vrouwen kiezen met welk man ze willen kweken. Het aquarium mag niet te vol zijn. Een ideale groep bestaat uit 6 - 8 exemplaren in een aquarium van 100 - 200 liter. De inrichting moet voldoen aan veel schuilplaatsen, in de vorm van stenen leisteenconstructies. Tussen de openingen en op de bodem moeten legholen worden toegevoegd. Ik behaalde de beste resultaten met ronde legholen van de lengte van 13 - 15 cm en een diameter van ongeveer 4 - 4,5 cm.
De meest ideale waterparameters zijn 30 °C en een e.c. van 100 - 150 microsiemens, hoewel nakweekdieren in sommige gevallen ook op gewoon leidingwater kweken. Het beste is om het water regelmatig te verversen met osmosewater. Om het sterk zuurstofrijke water daar te krijgen waar het nodig is, is het het beste om een stromingspomp te plaatsen die naar de ingangen van de legholen is gericht.
De plecos zouden nu echt goed en rijk aan eiwitten gevoerd moeten worden. Dit kan bereikt worden door bevroren voedsel of bewerkt voedsel. Ik heb de beste kweekervaringen van deze soort met Futterdose Krill soft granulaat en EBO Artemia soft granulaat. De vrouwen zullen eieren gaan produceren en de mannen worden stekelig en zullen in hun legholen zitten en met hun vinnen wapperen.
Als een vrouwtje eenmaal geïnteresseerd is in een potentiële paringspartner, zit ze meestal een paar dagen naast het leghol die het mannetje bezet. Als alles goed is, begint het paar te tunnelen in het leghol, de man zet de vrouw vast in het hol. Dit duurt meestal niet langer dan twee dagen.
Na een of twee dagen zit alleen het mannetje in het leghol. Meestal een beetje verhoogd omdat hij met zijn mond op de eieren zit. Deze soort legt tot 10 - 30 eieren per keer. Deze eieren worden nu beschermd en schoongemaakt door de man, totdat de larven uitkomen. Dat is meestal na ongeveer 6 - 7 dagen, afhankelijk van de temperatuur.
Literatuur
Sousa, L. M. de, Sousa, E. B. de, Oliveira, R. R. de, Sabaj Pérez, M. H., Zuanon, J., & Rapp Py-Daniel, L. H. (2025)
Two new species of Hypancistrus (Siluriformes: Loricariidae) from the rio Xingu, Amazon, Brazil.
Neotropical Ichthyology, 23 (1): e240080
